Als bij blackjack de aas voor 1 telt zegt men dat men een ‘sterk’ spel in hand heeft. Telt de aas voor 11, dan spreekt men bij blackjack van een ‘zwakke’ hand, een zwak spel. Maakt men ‘blackjack’, een combinatie van twee kaarten dus die samen 21 punten tellen, dan telt de aas in dat spel uiteraard steeds voor 11 punten.
In andere combinaties past de blackjack speler de waarde van de aas aan; hij telt voor 11 of voor 1. Stel u start met twee kaarten en wel een aas en een 4; dat is een zwak spel. De aas en de 4 vormen of 5 of 15 punten. Natuurlijk wilt u graag een kaart trekken die uw spel verbetert. Komt er een 5 bij, dan zult u uw aas natuurlijk als 11 tellen, u hebt in totaal 20 punten.
Krijgt u echter een 8, dan zult u de aas voor 1laten tellen, omdat u anders boven de 21 punten komt. U heeft er dan dus 13, met de kans er bij de volgende kaart misschien beter op te worden. Het kan voorkomen dat men zelfs twee azen in hand heeft, waarbij ze elk een eigen waarde kunnen hebben.